Aristoteles Semitico-Latinus en Avicenna Latinus

De verspreiding en assimilatie van antieke wijsgerige en wetenschappelijke teksten via Arabische en Arabisch-Latijnse vertalingen is van bijzondere betekenis geweest voor de ontwikkeling van het geestesleven in de westerse Middeleeuwen. In de geschiedenis van deze overdracht van kennis geldt Michael Scotus (vroeg 13e eeuw), als een van de meest invloedrijke vertalers. Hij vertaalde niet alleen werken van Aristoteles, maar ook van de Arabische geleerden Avicenna (Ibn Sn, 980-1037) en Averroës (Ibn Rušd, 1126-1198), die het Aristotelisch leergoed op een eigen manier hebben doorgegeven en geïnterpreteerd. De vertalingen van Averroës’ commentaren op de natuurfilosofische werken van Aristoteles, samen met die van de Aristotelische traktaten zelf, hebben de definitieve doorbraak van het Aristotelisme in het Westen mogelijk gemaakt.

Kenmerkend voor de stijl van Scotus is dat hij op inventieve wijze de – naar westerse maatstaven – nodeloos uitgebreide formuleringen van het Arabische model omzeilt en zo bijdraagt aan de helderheid en leesbaarheid van de tekst. Scotus’ versie is vaak een herformulering van de inhoud van het vertaalde traktaat.